Verslag van veldwerkonderzoek door Maarten Erich, juni 2020
‘The best way to observe a fish is to become a fish’, zei Jacques Cousteau ooit. Daarom doen we voor de onderzoekscasus Stem voor de Paling naast literatuuronderzoek ook onderzoek in het veld – zowel boven als onder water – om ons te vereenzelvigen met de paling. Want we willen een beter beeld van het leven van de paling vormen en onze ervaringen uit de onderwaterwereld delen met publiek. Wat ervaart de paling? Wat wil de paling? En wat juist niet?
zoete lokstroom
In mei 2020 trokken we voor het eerst het veld in. We waren uitgenodigd door stadsecoloog Geert Timmermans om te helpen bij een monitoring van glasaaltjes bij het gemaal Halfweg. Het zou de eerste keer zijn voor Thijs de Zeeuw (ook lid van onderzoeksteam Stem voor de Paling) en mij om levende glasaaltjes te zien dus we waren beiden erg nieuwsgierig. Het gemaal is geplaatst tussen de Rijnlandse boezem en het Noordzeekanaal. Na de sluis bij IJmuiden is dit de eerste gevaarlijke obstructie die de glasaaltjes tegenkomen op hun reis van zee naar de binnenwateren. Om de glasaaltjes en andere trekvissen te helpen is er bij het gemaal een vispassage geplaatst: een lange buis die door de dijk loopt en waar water door wordt gepompt. Hierdoor is er een continue stroom van zoetwater dat het zoute/brakke water van het Noordzeekanaal in loopt en fungeert als een zogenaamde lokstroom. Deze zoete lokstroom trekt migrerende vissen aan zodat ze veilig hun weg kunnen vinden en via de buis het zoete water kunnen bereiken.
monitoringsfuik
Om inzicht te krijgen in migrerende vissen en het functioneren van de vispassage is er een monitoringsfuik vastgemaakt aan het einde van de buis. Hierdoor kunnen alle vissen die door de vispassage trekken geteld en geregistreerd worden. Samen met stadsecoloog Geert Timmermans en stadsvisser Piet Ruijter haalden we de fuik omhoog om alle soorten te tellen. De diversiteit die we aantroffen was rijker dan we hadden verwacht. We registreerden een baars, twee snoekbaarsen, twee kolblei, twee driedoornige stekelbaarsen (zie foto), en maar liefst 62 chinese wolhandkrabben. Maar hoe interessant ook deze ontdekking, we kwamen voor de babypaling.
We vonden 627 glasaaltjes en 11 pootalen. Deze laatsten zijn wat groter en hebben meer pigment dan de glasaal. Thijs en ik vonden het een flinke oogst maar volgens Geert en Piet waren dit nog lang geen grote aantallen. Door de hevige regenbuien en lagere temperaturen van de voorgaande dagen hadden de glasaaltje zich waarschijnlijk ingegraven.
Meer veldwerkonderzoek
Tijdens het monitoren hebben we alle beestjes voorzichtig behandeld en, nadat we ze allemaal geteld en gemeten hadden, weer vrijgelaten zodat ze hun tocht konden vervolgen. Het was een geslaagd eerste veldonderzoek waarbij we veel geleerd hebben over de paling en (een deel van) hun migratietocht. Jonge glasaaltjes: veel succes in de rest van jullie leven en we hopen jullie in juli weer tegen te komen wanneer we opnieuw op expeditie gaan, maar dan onderwater.