Door Thijs de Zeeuw
15 januari 2021
Het willen representeren komt voort uit de behoefte naar een vollediger samenleving. Een samenleving die niet alleen luistert naar mensen, maar waarin ook dieren, planten – eigenlijk de hele natuurlijke wereld – een gelijke stem hebben. De vraag is hoe wij de stem van die niet-mensen hoorbaar maken, laten meewegen in besluitvorming en vertalen naar ons politieke systeem.
Daarvoor is het belangrijk om kennis over de ander te hebben, maar ook te denken vanuít die ander. Dat zijn twee verschillende manier van verdiepen in die niet-mens. In de eerste methode zijn wij als mens al behoorlijk bedreven; we zijn erg handig in het verzamelen en opslaan van kennis. De tweede manier van verdiepen – het denken vanuit de ander – is lastiger, want wij kunnen ons mens-zijn niet even aan de kant zetten. We nemen ons lichaam en nimmer aflatende gedachtestroom overal mee naar toe. Toch helpt het bij het ‘verplaatsen in’ om ons lichaam daarin te betrekken; om – hoe onbeholpen ook – ons fysiek te begeven in de ecologie van die ander.
oefening in het leven onder water
Voor onze toenadering tot de paling betekende dat een oefening in het leven onder water. Daar zijn wij mensen niet voor gemaakt. Maar gelukkig hebben we hulpmiddelen ontworpen: een pak dat beschermt tegen de kou, speciale zuurstofflessen en een regulator om die zuurstof in te kunnen ademen, een bril om onder water te kunnen zien en flippers om beter mee te kunnen voortbewegen. Maar zelfs met al deze middelen vraagt het leven onderwater om oefening en offers. De wereld van de paling willen betreden heeft een prijs.
Voor mij betekende het dat ik een duikcursus moest volgen. Het leven onder water is niet zonder gevaar voor ons mensen. Want hoewel onze buis van Eustachius verwant is aan de eerste kieuwopening bij vissen, functioneert deze verbinding tussen trommelvlies en keelholte maar matig. Bij mij bleek de verbinding dusdanig verstopt dat klaren maar moeilijk ging. Zuurstof uit water halen zat er al helemaal niet in. En ook mijn andere organen waren niet enthousiast; na mijn eerste duik zat mijn bril vol met bloed uit geknapte vaatjes in mijn neus.
Eerste ontmoeting met een levende paling
Maar na flink wat oefenen en het schoondruppelen van mijn rudimentaire buis tussen keel en oor lukte het! Ploppend, piepend en suizend daalde ik af naar de bodem van de Ouderkerkerplas om daar voor het eerst van mijn leven een levende paling te ontmoeten.
Een uit de kluiten gewassen aal lag rustig op de zachte bodem van de plas. Het heldere water liet genoeg licht door om op een meter of vijf diepte te kunnen zien hoe wij werden opgewacht. Na enkele seconden van waarschijnlijk wederzijdse aftasting – het leek een eeuwigheid -, kwam de paling in beweging. Eerst een stukje achterwaarts om vervolgens ogenschijnlijk moeiteloos, het lichaam traag slingerend, over de bodem weg te zwemmen.
Een poging de paling te volgen was een verwarrende ervaring. Wat was de betekenis van het wegzwemmen? Het was duidelijk een reactie op onze aanwezigheid en daarmee een signaal, voor ons bestemd. Een poging tot communicatie. Was het achterna zwemmen een minachting van dat signaal? Een moedwillige poging tot niet-luisteren? Of zou het kunnen zijn dat de paling er iets anders mee bedoelde? Dat hij ons iets wilde laten zien? Waarschijnlijk niet.
Bekijk hier de video die van onze onderwaterervaringen werd gemaakt.
waarneming door verinnerlijking
Deze gedachten op de bodem van de plas maakten mij bewust van het feit dat de gedeelde omgeving een belangrijk aspect is van communicatie tussen verschillende soorten. Hoe maakt een andere soort gebruik van het landschap, hoe reageert deze op jouw aanwezigheid? Hoe gebruikt die andere soort haar habitat; wat is het dagelijks – en jaarlijks ritme? Wat zijn rustplaatsen en hoe wordt er gefoerageerd?
Het is moeilijk voor te stellen hoe een paling waarneemt. Het zicht van het dier is waarschijnlijk niet al te best. Hoewel de ogen gevoelig zijn voor licht en zelfs met de staart licht kan worden waargenomen, lijkt de paling niet goed te kunnen adapteren. De ogen passen zich wel aan wanneer het dier weer het zoute water opzoekt om terug te zwemmen naar de Sargassozee, maar belangrijker is het reukorgaan, dat bij de paling naar vismaatstaven erg goed is ontwikkeld. De paling is de hond onder de vissen, zou je kunnen zeggen.
Waarschijnlijker is het daarom dat de paling die wij ontmoetten ons rook dan dat we werden gezien. Misschien rook de paling zelfs het licht brakkige water van onze vorige duik en kwam hij daarom even nieuwsgierig snuffelen… De grootte van de paling doet vermoeden dat deze vis eigenlijk al lang op reis had moeten zijn maar de weg naar de zee niet kan vinden. De Ouderkerkerplas is namelijk niet meer verbonden met het boezemwater. Een fenomeen dat je vaker ziet: grote alen die zich niet kunnen voortplanten omdat ze gevangen zitten in ons poldersysteem.
Nadat de paling in de diepere delen van de plas verdwenen was probeerde ik me voor te stellen een paling te zijn. Laag boven de bodem gleed ik gewichtloos door het water. Ik deed mijn mondstuk uit en proefde mijn omgeving, bij gebrek aan reukvermogen onderwater. Ik probeerde me voor te stellen dat je je oriënteert op smaak. Heel intiem eigenlijk, waarneming door verinnerlijking. Zicht is veel afstandelijker. Zo zwom ik door richting een puinhelling, donkerder, kouder, overal gaten en spleten tussen de brokstukken. Dat was wel even genoeg voor nu…
Palingkaart
Op basis van onze bezoeken, ontmoetingen en natuurlijk uitgebreide kennis òver de paling hebben we een kaart gemaakt van de palingwereld rond Amsterdam. Een kaart, omdat dát de taal van de politiek is. De kaart communiceert eigendom, toegankelijkheid, kwaliteit van territorium en bestemt verschillende soorten van gebruik. Maar in deze kaart bepaalt de paling de legenda. Zo vertelt de kaart iets over verschillende soorten bodems die we tegenkwamen en over welke gebieden toegankelijk zijn voor de paling (groen) en welke niet (rood). Ook probeerden we weer te geven waar het water het sterkst is vervuild (geel). Het Noordzeekanaal voorop, maar ook de noodoverstorten in de oude stad staan op de kaart. Hoe proeft of ruikt het om je door een open riool te bewegen? Dat moet geen pretje zijn..
De legenda bij de kaart is niet enkel visueel maar ook sensorisch. Zo kunnen de verschillende bodemsoorten in bijgeleverde bakjes worden gevoeld, kan het verschil tussen zoet en zout water worden geroken en zijn er verschillende maten van lichtdoorlatendheid geïllustreerd met watersamples.
De dialoog
Maar hoe nu verder? Hoe komen we in gesprek? De conclusie van dit verhaal is dat als we de paling werkelijk willen representeren we een vorm van communicatie moeten vinden. De sleutel daartoe ligt misschien wel in onze gedeelde ruimte. Laten we daarom een levend laboratorium voor paling – mens communicatie inrichten. Een plek waar wij met ruimtelijke interventies de voorkeuren van de paling onderzoeken. Een openbare ruimte voor paling en mens: een Palingpark voor Amsterdam!
Dus niet alleen maar bouwen maar vooral ook goed luisteren naar wat de paling ervan vindt. Want zodra we daar een idee van hebben is er een wereld te winnen: de helft van Amsterdam ligt immers onderwater!