Uit: Florentijn van Rootselaar, Filosofisch veldwerk. Grote filosofen van nu over leven in barre tijden, Uitgeverij Klement 2018.
Waarom zette deze denker de natuur op het podium?
2015. Een theater in Parijs. Op het podium: de rivieren, de bossen, de zeeën — gespeeld door mensen. Het idee is afkomstigvan een van ’s werelds meest geciteerde wetenschappers in de humaniora en de sociale wetenschappen, Bruno Latour — filosoof en socioloog, en directeur van het Sciences Po Medialab in Parijs. Klimaatverandering en onze verhouding tot de natuur zijn belangrijke onderwerpen in zijn laatste publicaties.
‘Het was een vorm van theater,’ licht Latour toe, ‘maar net zo goed onderwijs, onderzoek en politiek. Het publiek veranderde dankzij dat evenement, en de spelers ook. De krachten van de natuur werden zichtbaar voor de mensen. Ze werden gerepresenteerd, en niemand was daar verbaasd over. Dat is politieke kunst.’
Waarom is het in deze tijd nodig de natuur voor het voetlicht te brengen? Daar ga ik het over hebben met Latour, later zal ik er ook over spreken met Peter Sloterdijk. Een terugkerend onderwerp is: de noodzaak om een nieuwe band met de natuur — met de verstoorde natuur — te smeden.
Een voorwaarde daarvoor is om die natuur te zien, te voelen en te horen. En om dat te kunnen, zegt Latour, moeten we die natuur ook verbeelden — bijvoorbeeld in theater. De nieuwe natuur gaat anders ons bevattingsvermogen te boven.
Latour staat me ondanks het onderwerp geamuseerd te woord, met zijn oog voor drama, tragiek en vooral voor het tragi-komische. Neem zijn beschrijving van de commissie die vast moest stellen in welk tijdperk we leven. Eigenlijk was het geen commissie, preciseert Latour, maar een werkgroep van een on- dercommissie (over de stratigrafie van het kwartair van de uni- versiteit van Leicester). De werkgroep stond voor de opgave om misschien wel de lastigste geologische vraag te beantwoorden: is het holoceen na bijna twaalfduizend jaar afgelopen, en zijn we beland in het antropoceen? Leven we voor het eerst in een tijdperk waarin de mens de belangrijkste kracht is die de aarde vormgeeft, waarmee de tijd is afgelopen dat de aarde stabiel was, een onveranderlijk decor voor de mens en zijn verhalen, zijn le- ven en zijn verlangens? ‘Een ondercommissie moest een beslis- sing nemen over de zeitgeist,’ schrijft Latour in Face à Gaia. ‘U zult begrijpen waarom ik de spanning ondraaglijk vond.’
De commissie kwam er niet uit. Latour: ‘Maar je kunt niet wachten tot de geologen een beslissing nemen. Wat je ook mag denken van de ideeën van de geologen, één ding staat vast: er is een nieuw klimaatregime, alle oude ideeën over mens en natuur hebben we moeten aanpassen. Daar zie je de weerslag al van bij de klimaatconferentie in Parijs, en die zal de komende jaren alleen nog maar duidelijker worden.’
Want ja, het holoceen, die periode van grote rust, is onmiskenbaar afgelopen, op ons aardoppervlak zijn de sporen van de mens overal te vinden. Latour somt er een aantal op: ‘Erosie, co2, fosfor, methaan, stikstof.’
Die door ons gevormde aarde komt naar ons terug, met geweld. ‘De Galliërs, mijn voorouders, waren bang dat de hemel op hun hoofd zou vallen. Een onterechte angst. Maar nu leven we in tijd waarin het klimaat je wel op je hoofd kan treffen — en daar zijn we bepaald niet klaar voor. Natuurlijk, het broeikas- effect moet worden aangepakt. Maar hoe? Dat is niet evident. Dat vraagt veel werk, politiek-filosofisch denkwerk. Want het klimaatdebat is nu in een impasse beland. De deskundigen moe- ten zich telkens verantwoorden naar de zogenaamde klimaatsceptici, en dat verlamt ons alleen maar. Om daaruit te komen moeten we de politiek opnieuw uitvinden.’
Wat betekent dat nieuwe klimaatregime voor de mens? Voor Latour is dat allereerst een nieuw politiek regime. ‘Niet langer is de wereld het decor waarop we handelen, of het strijdtoneel waarin we gebieden veroveren. Voor het eerst verschijnt dat de- cor zelf op de bühne, je ziet dat zaken in de politiek verschijnen die we nooit als politiek hadden beschouwd. Het klimaat, de oce- aan, de natuurlijke hulpbronnen in het algemeen, en bijna alle chemische producten. En dan gaat het niet alleen om je gezond- heid die wordt bedreigd door vervuiling — een van de eerste te- kenen dat de wereld is veranderd. Maar het gaat om meer: in het recht, bij activisten, in de politiek, in de kunst zie je dat de veran- derende natuur zich opdringt. Tegelijkertijd slagen we er nog niet in die natuur te representeren; door de snelheid en de dynamiek van die veranderingen kunnen we ze ons nog niet voorstellen.’
En dus leven we onbekommerd verder?
‘Dat is ons grote trauma. Anders dan in de klassieke politieke situ- atie resoneren we niet meer mee met de wereld. Het is ongekend, de aarde ontwikkelt zich voor het eerst onder onze ogen, tegelijkertijd is de mens en zijn politiek vertraagd. Dat is een curieuze inversie: eerst ontwikkelden we in de politiek een nieuwe visie op het leven, waarmee we aansloten op de geest van de tijd, nu loopt de politiek vermoeid achter de steeds snellere geologische geschiedenis aan.’
Ook vroeger speelde de aarde een belangrijke rol in ons leven, zegt Latour. Maar toen was de aarde alleen nog maar een symbolische kracht, een betekenisvolle kosmos. ‘In vroeger tijden was er altijd een band tussen kosmos en politiek. Maar nu is de aarde voor het eerst letterlijk aanwezig in onze politiek, en daar heb- ben we geen uitrusting voor. We kunnen niet mee vibreren op de verstoringen van het systeem aarde. Nog nooit was een volk in de geschiedenis uitgerust voor zo’n nieuwe geschiedenis van de wereld.’
U vindt dat de mensen gevoeliger gemaakt moeten worden voor die nieuwe aarde.
‘We hebben niet van nature een gevoeligheid voor kwesties die historisch nieuw zijn, de menselijke civilisaties zijn ontwikkeld in het holoceen, niet in antropoceen. Om die gevoeligheid te ontwikkelen, moeten we moeite doen.
Mensen sensibiliseren, gevoelig maken voor de veranderingen, dat doe je allereerst via de wetenschap. Maar dat is niet genoeg. Ook kunst is nodig omdat dit geen redelijke kwestie is, het nieuwe klimaatregime kunnen we alleen begrijpen dankzij onze pas- sies. Als we slechts de feiten kennen, reageren we niet.
Vooral het theater bezit het vermogen om te werken als een apparaat om de sensibiliteit te vergroten. Het verbindt een klein parlement van mensen, die geroerd worden door wat ze zien, die zelfs veranderen.
In die kunst kunnen ook oude mythen een belangrijke rol spelen. Die kunnen we nieuw leven inblazen, dat is ook wat ik doe met de figuur van Gaia. Zij was de oermoeder, de aarde in de klassieke mythologie. Of neem de mythe van Prometheus, over de overmoed van de mens, of ook de ark van Noach. Al die oude verhalen hebben een nieuwe, dreigender betekenis dan ooit. We leven voor het eerst in een tijd waarin de aarde op onze handelin- gen reageert als Gaia, waarin de natuur niet meer de achtergrond is, maar zelf handelt. We leven voor het eerst in een tijd waarin het verhaal van Noach de uitdrukking is van de echte nood die op dit moment heerst. Als we zo’n nieuwe gevoeligheid ontwikkelen, is een nieuwe politiek mogelijk.’
Is het niet vreemd dat we via de kunst naar een nieuwe samenleving gaan?
‘Maar historisch zijn we nooit in staat geweest tot een politieke representatie zonder een artistieke verbeelding. Je moet vertellen, je moet iets visualiseren in een ruimte. Dat gold bijvoorbeeld voor het idee van het volk, en eigenlijk voor alle ideeën over politiek, of het nu ging om een democratie of een dictatuur. En ja, dat kan catastrofaal uitpakken — we kennen de verbeelding van de politiek in het naziregime.’
Maar is dat soort kunst niet alleen bestemd voor de elite?
‘Nee, zeker niet. Ik volg veel evenementen op het platteland, met boeren, met burgers. De belangstelling is enorm als je mensen de gelegenheid geeft om te werken aan vragen over onze verbinding met de aarde. Dat is ook heel actueel. Je ziet op dit moment een steeds belangrijker reactionaire politieke macht die wijst op de band met de aarde, op de sterke relatie tussen identiteit en lokale grond. In Polen, Frankrijk, Italië, Nederland en in de Verenigde Staten. In die gevaarlijke tijd is het belangrijk en vruchtbaar om na te denken over een andere bezetting van de aarde. Niet zoals je die bij extreemrechts ziet, maar wel een die recht doet aan lo- kale verschillen, de wens je te verbinden met de aarde, de streek die je bewoont.
De verbinding met de eigen grond zou het motto kunnen zijn van de politieke ecologie. Helaas wordt de lokale grondbeweging nauwelijks gerepresenteerd — de ecologie heeft het politiek werk niet goed gedaan. De groene beweging gaat uit van een abstract idee van het globale, van de natuur als dat wat ons allen bindt.
We verwachten dat de natuur ons tot een eenheid smeedt, ter- wijl ze ons verdeelt. Dat idee van natuur is te rationeel, en het is ook in strijd met de werkelijke betekenis van de natuur, als ik hier dat verouderde woord nog mag gebruiken. Er zijn zoveel lokale verschillen dat we eigenlijk niet kunnen spreken van natuur. En dan komt het beeld van Gaia van pas. Gaia is de aardlaag waar- op wij leven, de kritische zones zoals sommige wetenschappers zeggen. En het blijkt dat de natuur op elke plek specifieke en lo- kale trekken heeft, afhankelijk van de geschiedenis van een plek.
Iedereen is op een eigen wijze met de aarde verbonden. Ik ben gehecht aan een bepaald type voedsel. Voor Nederland gaat de band met de aarde via handel. Nederland heeft niet dezelfde definitie van de kosmos als Frankrijk, als de Malediven, India, de oceanen. Ze zijn in oorlog met elkaar.’
Ah, zelfs in oorlog.
‘Ja, oorlog is een gevaarlijk idee, ik besef het. Maar ik gebruik het om onder het verlammende idee van een unificerende natuur uit te komen. Ook daarom noem ik de natuur Gaia, ze is meervoudig, ze is boos, reageert, en laat ons al helemaal niet weten wat de oplossing voor alle problemen is.’
Moeten we ons niet juist verenigen om die klimaatverandering tegen te gaan?
‘Dat zou je denken. Maar dat is niet geval, we zijn — ik zei het eerder — juist verlamd geraakt door die grote natuur.’
Als het aan u ligt, moeten de bossen en het water in de toekomst een eigen stem krijgen.
‘Maar dat is allang het geval, bijvoorbeeld door de waterschappen van Nederland. Die vormen een soevereiniteit van water en mens. In feite is alles zelfs gerepresenteerd tijdens klimaatconferenties, door wetenschappers, experts, diplomaten, activisten. Maar geen van die machten zien we echt als soevereine macht. We hebben het over lobby’s, terwijl ze op de achtergrond alles bepalen. En hoe zit het met de olie-industrie? We erkennen wel dat die macht heeft, dat we die moeten dulden of anders alle- maal werkloos worden, maar we willen de industriëlen niet op de voorgrond zien. Laten we die machten erkennen, laten we een realistisch strijdtoneel construerena om de conflicten uit te vechten. En, ik houd niet op het te benadrukken, de wereld is nu al deels zo georganiseerd. De komende klimaatconferenties zullen steeds meer dit model hanteren.’
Dus we zijn al weg naar een nieuwe politiek systeem voor de aarde?
‘We hebben ooit het representatieve systeem uitgevonden, we zullen best een representatie voor de aarde kunnen vinden. Daar zijn we slim genoeg voor.’