Goede vertegenwoordiging in het Antropoceen

Door Anne van Leeuwen

“Diversiteit van leven is van belang voor al het leven. Daarom is directe politieke vertegenwoordiging van de zee noodzakelijk. De Ambassade van de Noordzee stelt: de zee is van zichzelf.” – Ambassade van de Noordzee

 

Nieuwe wereld

De wereld is fundamenteel veranderd. In het Westen zagen we de mens als enige speler op Aarde, maar de Aarde spreekt inmiddels terug met bosbranden, verzurende oceanen en smeltende ijskappen. In het Antropoceen blijkt onze levensstijl gebonden aan ecologische voetafdrukken en onze productie aan het klimaat. Wat in veel niet-westerse samenlevingen al vanzelfsprekend was, is dat planten, dieren, microben en dingen ook onze wereld vormgeven. IJsbergen maken mede onze kustlijnen, insecten bepalen onze landbouwopbrengst en microben onze gemoedstoestand. In het Antropoceen staan wij samen met 99,999999 procent van het leven op hetzelfde podium. Niet-mensen zijn nu ook politieke spelers.

Eigentijdse politiek

Deze nieuwe realiteit vraagt om een andere politiek. Zilvermeeuwen, bruinvissen, datakabels, zandgeulen en vissers zouden allemaal direct aan de politieke tafel moeten zitten. Nu worden niet-menselijke spelers vooral gerepresenteerd via natuurorganisaties. Maar hoe effectief is die representatie? Ondanks het bestaan van veel natuurgerichte lobbygroepen is de biodiversiteit sinds 1970 schrikbarend afgenomen. Zo erg zelfs, dat we ons nu zelfs in de zesde massa-extinctie van het leven op Aarde bevinden. En wie is hiervoor verantwoordelijk? Het probleem is dat menselijke spelers en politici verantwoording aan elkaar moeten afleggen, maar niet aan het niet-menselijke leven. Een veelzeggend voorbeeld hiervan is de MSC Zoe-containerramp. 345 containers slaan overboord met grote schade voor het niet-menselijke leven. Maar wie kan bezwaar maken of wordt er gecompenseerd? De niet-mensen trekken weer aan het kortste eind. Overigens doen we hiermee onszelf, in een tijd waarin mensen en niet-mensen onlosmakelijk verbonden zijn, op de lange termijn ook tekort. Het is tijd voor een nieuw soort politieke vertegenwoordiging.

Representatie

Politieke vertegenwoordiging of representatie is in de kern het ‘weer aanwezig maken’ van een politieke actor. Deze politieke actor wordt in onze samenleving beschreven als ‘burger’ met rechten om politiek deel te nemen binnen een ‘natiestaat.’ In ons huidige politieke systeem worden echter alleen mensen gezien als politieke actor.[1] Niet-mensen zouden niet in staat zijn te spreken voor zichzelf. Dit politiek ‘in staat zijn’ betekent: kunnen zeggen wat je wilt (wilsbekwaam zijn), stemrecht kunnen uitoefenen en fysiek bestaan.[2] Maar misschien hebben we wilsbekwaamheid en stemrecht wel te mensgericht gedefinieerd en hebben we niet aandachtig geluisterd naar niet-mensen. Want hoewel een zeester geen menselijke taal spreekt, kan deze misschien wel aangeven wat de eigen belangen zijn of waar de eigen voorkeur naar uitgaat (bijvoorbeeld door de ene habitat te verkiezen boven de andere).

Wat nu verstaan wordt onder betrouwbare vertegenwoordiging in een democratie, is een mix van zogenaamde descriptieve en substantieve representatie. Descriptieve representatie betekent dat de inzittenden van het parlement letterlijk een afspiegeling van de samenleving vormen. Bevolkingsgroepen worden daarbij zoveel mogelijk vertegenwoordigd door leden van hun eigen groep. Maar kreeften kunnen geen zitting nemen in het parlement, althans niet in het parlement zoals we dat nu hebben ingericht. Evengoed zou je er natuurlijk wel over kunnen nadenken hoe je niet-mensen weer aanwezig kunt maken in het parlement. Misschien dat bruinvissen af en toe wel de interruptiemicrofoon mogen overnemen? Of dat de geur van de zee aanwezig is bij Noordzee-overleggen? Ook zou het parlement vaker buiten de eigen muren, in andere levensterreinen, kunnen samenkomen.

Substantieve representatie gaat over belangenbehartiging. Hierbij hoeft degene die vertegenwoordigd wordt niet per se onderdeel te zijn van die groep. Voor niet-menselijke rechtspersonen als universiteiten, bedrijven, of ongeboren rechtspersonen als embryo’s, vinden we het vrij normaal als menselijke vertegenwoordigers in hun naam spreken. Directe vertegenwoordigers van planten, dieren, microben en ecosystemen ondervinden vaak meer scepsis en onbegrip. Het zou moeilijker, dan wel onmogelijk, zijn om een politieke stem te geven aan niet-mensen. Er wordt daarbij vaak gewezen op het risico van antropomorfisme, of het toekennen van menselijke eigenschappen aan niet-menselijke wezens. Volgens de Franse denker Bruno Latour is de menselijke stem in ieder geval niet het probleem:

De fictie schuilt niet in het geven van een stem aan water, maar in het geloof dat je weg kunt komen met een representatie zonder menselijke stem die begrepen kan worden door andere mensen.”

Latour, Bruno. Facing Gaia: Eight Lectures on the New Climatic Regime.  Cambridge / Medford: Polity Press, 2017, 273 (vrije vertaling)

Wat goede vertegenwoordiging vraagt, is dat degene die representeert zich zo gedegen mogelijk inleeft in de te representeren niet-mens of gemeenschap. In het geval van een niet-mens word je daarbij gedwongen om in zekere mate afstand te doen van je menselijkheid en het vreemde te omarmen. Dit kan niet zonder wetenschap én verbeelding. Beide zijn ook nodig om niet-menselijke belangen weer te vertalen naar het menselijke. In dit proces van inleving en vertaling is paternalisme een groter risico dan antropomorfisme. Het grootste risico is dat er niet goed geluisterd wordt. Maar hoe luister je naar niet-mensen?

Werkgroepen

Een manier van luisteren naar niet-mensen is om in kaart te brengen wat ze doen. Met de werkgroep zeecollectieven hebben we hiertoe in 2019 een poging gedaan met landschapsontwerper Ziega van den Berk, mariene bioloog Maarten Erich, beeldend kunstenaar Sjoerd van Leeuwen, ontwerper Axel Coumans, onderzoeker Carlijn Haringsma en Anne de Zeeuw van Netwerk Democratie. Drie gekozen Noordzeeterritoria, het olieboorplatform Brent Bravo, het Hollands Diep en een akoestisch territorium in de Noordzee, vormden het startpunt van de luisterpoging. Een voor een werden Noordzeespelers die deze territoria vormgeven – zoals kabeljauwen, CO² en offshore medewerkers – in kaart gebracht en de relaties tussen deze spelers beschreven. Hoe brengen ze hun dag en nacht door? Wat hebben ze nodig om voort te bestaan? En in Latour’s woorden: zijn zij elkaars vrienden of vijanden? Vanaf het begin werden we geconfronteerd met ons tekort aan kennis – zowel rationeel als belichaamd – van de Noordzee. Ook merkten we dat zowel het onderzoek als de spelers te abstract bleven. Eenheden als ‘individu’ en ‘soort’ doen weinig recht aan de specificiteit en complexiteit van Noordzeegemeenschappen. Goed luisteren naar Noordzeegemeenschappen vereist een meer betrokken en beschrijvende methode, die ook ter plaatse wordt toegepast.

Een andere manier van luisteren is inventariseren wat er al speelt op het gebied van vertegenwoordiging in recht, democratie, beleid en ethiek. In de werkgroep representatie verkenden klimaatjurist Laura Burgers, politieke filosoof Gijs van Maanen, senior adviseur bij Economische Zaken en Klimaat Albert Faber, milieufilosoof Lydia Baan Hofman, cultuursocioloog Ruben Jacobs en beeldend kunstenaar Theun Karelse, samen met filosoof en schrijver Eva Meijer en Ombudspersoon voor Toekomstige Generaties Jan van de Venis, vernieuwende vertegenwoordigingscasussen. Casussen als de ‘leidraad voor grote gestrande walvissen’, vernieuwende democratische software en een voorstel voor rechten voor de Waddenzee, werden in die werkgroep behandeld en waar mogelijk toegepast op de bevonden Noordzeecollectieven. In de werkgroep kwamen vragen op als: is het wenselijk dat de Noordzee een rechtspersoon is? Hoe kunnen we omgaan met ons tekort aan taal en taalverschillen tussen mensen en niet-mensen? Wat kunnen we leren van andere democratische inspraakmodellen, culturen en samenlevingen? En hoe zorgen we dat de vertegenwoordiging van niet-mensen niet te paternalistisch wordt?

Luisteren

 “To listen to and tell a rush of stories is a method. And why not make the strong claim and call it a science, an addition to knowledge? Its research object is contaminated diversity; its unit of analysis is the indeterminate encounter. To learn anything we must revitalize arts of noticing and include ethnography and natural history.”

– Lowenhaupt Tsing, Anna, The Mushroom at the End of the World, Princeton: Princeton University Press, 2015, 37

In de zoektocht naar een luistermethode stuitten we op het boek van Anna Tsing The Mushroom at the End of the World. Tsing beschrijft in haar boek hoe de levens van Matsutake paddenstoelen verweven zijn met specifieke dennenbomen, vormen van erosie, illegale plukkers, economische ketens en Japanse en Amerikaanse culturen. Ze traceert in haar boek ‘besmette diversiteit’ – een transformatief proces van ontmoeting, waarbij menselijke en niet-menselijke spelers elkaar op specifieke plekken en manieren vormgeven. Denk bijvoorbeeld aan hoe monocultuur bosbouw het leven van Matsutake paddenstoelen faciliteert, en hoe de paddenstoelen weer gemeenschappen van plukkers vormgeven. Volgens Tsing zijn luisteren in het veld en verhalen vertellen de belangrijkste methoden om relaties tussen mensen en niet-mensen te kunnen traceren. Geïnspireerd door deze veldwerkmethode, doet de Ambassade in 2020 op locatie onderzoek rond de delta, onderwatergeluid en de relatie mens-paling. Maar het onderzoek van de Ambassade staat natuurlijk niet op zichzelf. Daarom zullen we in 2020 ook de beleidscontext van de Noordzee en de wereldwijde beweging ‘rechten van natuur’ beweging in kaart brengen.

Politieke gelijkheid

Door goed te luisteren en meer inzicht te krijgen in onze achterban, hopen we ons voor te bereiden op goede vertegenwoordiging passend bij het Antropoceen. Want goede vertegenwoordiging zou moeten leiden tot een responsieve en verantwoordelijke regering.[3] Een regering die zich niet zozeer bekommert om de natiestaat, maar om de behartiging van gemeenschappen van mensen en niet-mensen die leven binnen de natiestaat, of met hun manier van leven deze grenzen juist bevragen. Het ideaal dat ten grondslag ligt aan democratie is dat van politieke gelijkheid van alle burgers (iedere burger krijgt een stem tijdens verkiezingen) en gelijke rechten om deel te nemen in collectieven of publieke besluiten. Democratie bestaat dus wezenlijk uit relaties tussen actoren met politieke gelijkheid. En die politieke gelijkheid zou in het Antropoceen meer dan menselijk moeten zijn.

Anne van Leeuwen is directielid van de Ambassade van de Noordzee en verantwoordelijk voor de programmalijn Vertegenwoordiging.

 

  1. Pitkin, Anna, The Concept of Representation, Los Angeles: University of California Press, 1967
  2. Van Ham, Carolien, Hoe vertegenwoordigen we toekomstige generaties?, Lezing Radboud Reflects, Nijmegen, 16 januari 2020
  3. Idem